woensdag 10 april 2013

Biodiversiteit in de Oisterwijkse bossen.


Oisterwijk staat bekend om zijn bossen en vennen, maar de versnippering ervan is niet zo gunstig voor de biodiversiteit.
De gemeente doet er alles aan om dat te verbeteren.
De ontwikkeling rondom het voormalig MOB complex en het verplaatsen van Camping De Reebok, die in een Natura 2000 gebied ligt, zijn daar goede voorbeelden van. Het B-team mag daarbij vaak advies geven.
Ook Natuurmonumenten, redder en nu dus jubilerend eigenaar van een groot gedeelte van de Oisterwijkse bossen, zet zich in voor verbetering van de biodiversiteit.
Tijdens de afgelopen periode zijn daarvoor kapwerkzaamheden uitgevoerd.  Op verschillende plekken in het bos kon je machines aan het werk zien die vooraf gemarkeerde bomen verwijderden. Op die manier is het bos gedund en zijn er open plekken ontstaan en meer licht en ruimte.
Veel dieren, zoals bijvoorbeeld mieren, zijn gebaat met open en zonnige plekken. Ook planten en loofbomen krijgen er een kans en zo ontstaat een gevarieerder bos, een bos met kruiden, struiken, loofbomen en dood hout.
Dood hout is erg belangrijk, want 50% van de biodiversiteit zit in dood hout. Het zit vol schimmels, insecten en bacteriƫn.
Veel aandacht is er voor de bosranden, zij krijgen een meer natuurlijkere overgang, een zogenaamde rafelige strook. Hierdoor ontstaat er een meer kruidachtige vegetatie van allerlei plantensoorten en zullen ze ook meer vogelsoorten aantrekken, zoals de nachtzwaluw en de geelgors. Reptielen als de levendbarende hagedis kunnen hier ook van profiteren.
Kruiden geven bovendien veel kleur en trekken daardoor insecten aan: dag- en nachtvlinders, kevers, wilde bijen en hommels. Die vormen op hun beurt weer larven en zijn dus een voedselbron voor vogels en zoogdieren.

Heel nuttig werk dus ! Het vindt overigens al tientallen jaren plaats en langzaam maar zeker zijn op die manier de voormalige productiebossen omgevormd van dichte, donkere bospercelen, die als een akker vol stonden met grove den, tot  bossen met voldoende variatie aan soorten bomen en planten.
Door de jaren heen is daarin ook al het aantal diersoorten toegenomen.
Nu het eindbeeld in zicht is, betekent dat niet dat het werk ophoudt.
Er zullen altijd ingrepen nodig blijven, bijvoorbeeld om op de heideveldjes en de oevers van de vennen het oprukkende bos tegen te houden.
Ook de populariteit onder recreanten, die het bos als meer dan honderd jaar weten te vinden, blijft onverminderd groot. Er moet dus voortdurend gewerkt worden aan een “beleefbaar” en toegankelijk bos, waarin iedereen ook de komende honderd jaar kan komen genieten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten