zaterdag 5 oktober 2013

Groene parel De Lind blijft gelukkig groen

Het Oisterwijkse College van B&W heeft een wijs besluit genomen: het Lindeind blijft groen.
Dank daarvoor namens het Biodiversiteitsteam Oisterwijk.

Het groen van De Lind, zegt het college, maakt een belangrijk deel uit van de identiteit en uitstraling van Oisterwijk, en moet daarom groen blijven.
Het B-team is het daar helemaal mee eens.
Oisterwijk heeft een beschermd stads- en dorpsgezicht en daartoe behoort niet alleen de bebouwing, maar ook de groene ader, de groene long die door het centrum loopt: prachtige lindebomen langs de Dorpsstraat, Hoogstraat en Kerkstraat, het Trouwlaantje, de vrijheidseik, de monumentale Lindeboom naast de kiosk en het grasveld met de lindebomen daaromheen, tegenwoordig Lindeind genoemd.
Biodiversiteit in de dorpskern en daar moeten we zuinig op zijn, eerder nog de situatie optimaliseren dan er iets van afhalen.
En dat laatste doen we, in ernstige mate zelfs, als we het Lindeind zouden verharden en doorgaan met de evenementendruk daar.
De wortels van de bomen, die eromheen staan, zullen er ernstig onder lijden en uiteindelijk zullen de linden het niet redden.
Het concept rapport van Cobra boomadviseurs (dd 9 oktober 2012) naar aanleiding van hun onderzoek ter plaatse in opdracht van de gemeente Oisterwijk is daar duidelijk over: de toplaag is behoorlijk verdicht en als dit zo doorgaat kan het tot problemen met de bodemhuishouding leiden, als gevolg waarvan de linden het loodje zullen leggen.
Ter bescherming van de groeiplaats wordt daarom o.a. geadviseerd de plek te beschermen tegen invloeden als gevolg van evenementen.
Logisch en goed dus dat het college gaat onderzoeken welke evenementen wel en welke niet  op het gras van het Lindeind kunnen plaatsvinden.
Het B-team is dus niet tegen evenementen op De Lind, maar opteert wel voor een zodanig gebruik van de groene plekken in ons centrum dat het daar aanwezige groen zo goed mogelijk beschermd wordt en dat gebeurt niet door verharding van het Lindeind.
Behalve dat door deze verharding de biodiversiteit ter plekke sterk afneemt, tast het ook nog eens ernstig het aanzien van de prachtige groene ader aan.
Dat kan niet en mag niet. In het Groenprogramma van de gemeente Oisterwijk staat dat duidelijk geformuleerd: "Waardevol groen behouden op bijzondere plaatsen, bijvoorbeeld in gebieden met de status beschermd stads- en dorpsgezicht".
Dat nu is precies hier aan de orde !
In het feestjaar 2012, Oisterwijk 800, ontstond eveneens de bloemborder achter het gemeentehuis, een gezamenlijk initiatief van vele inwoners. Een initiatief dat het centrum nog aantrekkelijker maakt en een groot aantal vrijwilligers wekelijks bijeen brengt.
Een uitvloeisel van de zo hooggewaardeerde burgerparticipatie en een toename van biodiversiteit.
Oisterwijk is hiermee weer een stukje groener en van het B-team mag het nog groener worden. Dat is trouwens ook aantrekkelijk voor het toerisme naar de Parel in het groen.
En zou het echt zo zijn dat, zoals je wel eens hoort en leest, een groot deel van de  Oisterwijkse bevolking voor verharding van het Lindeind is ? Het zou erg in tegenspraak zijn met de reeks grote artikelen over dorpspleinen in het Brabants Dagblad, waarbij de bevolking versteende dorpscentra minder waardeert dan groene pleinen, zoals dat van Hilvarenbeek.

De koning kwam langs en het gras was groen, prachtig groen zelfs en laat dat vooral zo blijven. 

Namens het Biodiversiteitsteam Oisterwijk
Piet Veraa

woensdag 5 juni 2013

“Kop van de Lind”

Als je vanaf de Gemullenhoekenweg naar het centrum van Oisterwijk komt, valt het strak geschoren grasveld op de Kop van de Lind meteen op. Het ligt er prachtig bij tussen een stuk of dertig hoge zomerlindes.
In de kronen van die lindes zie je dat er met regelmaat takken en twijgen zijn afgestorven, maar verder zien ze er voortreffelijk uit en het gras sinds kort dus ook.
De belabberde grasmat is plotseling, om welke reden dan ook, vervangen door een groen tapijt. Je bent meteen geneigd te zoeken naar de bordjes “verboden het grasveld te betreden”, maar die staan er niet.
Wel was het veldje nog even omgeven met roodwitte linten, maar die waren duidelijk maar tijdelijk en ze gaven dit keer geen sporen van vernieling of een ongeval aan, maar beschermden juist iets heel moois.
Er was en is veel discussie over de inrichting van dit mooie stukje centrum. Sommigen willen het verharden en structureel geschikt maken voor evenementen, anderen willen dat juist niet.
Het B-team heeft zich ook in die discussie gemengd en de gemeente geadviseerd  de groeiplaats van de lindebomen te verbeteren en beter rekening te houden met de kwetsbaarheid van de bodem.
De evenementen daar vormen namelijk vaak een ernstige belasting voor die bodem, waardoor verdichting is ontstaan die tot ernstige problemen kan leiden voor de prachtige lindes.
Het B-team is daarom van mening dat het niet goed is om bij evenementen “zware attracties” op de “Kop van de Lind” te plaatsen en adviseert om niet te verharden en een onafhankelijke instantie een onderzoek te laten doen naar een betere indeling van de evenementen in het centrum, zodanig dat de biodiversiteit daar gespaard en verbeterd wordt.
Verharden beantwoordt trouwens niet aan de doelstelling van de gemeenteraad om steeds minder regenwater te lozen op het riool.
Is dat misschien de reden dat hier nu ineens een prachtig groen tapijt is neergelegd of heeft de komst van Koning Willem hier misschien iets mee te maken ?
Hoe het ook zij: de gemeente heeft laten weten dat ze later dit jaar het dilemma van de kop van de Lind met de belanghebbende partijen gaat bespreken.
We zijn benieuwd, want De Lind moet de sfeer blijven houden van de Groene Parel.

woensdag 8 mei 2013

Het jaar van de patrijs.

Zo rond 1980 kwam de patrijs veelvuldig voor op het Nederlandse platteland. Sindsdien is het ideale patrijsgebied verdwenen en hun aantal met ruim 95% afgenomen. De vogel is bezig te verdwijnen uit Nederland en we hebben dat nauwelijks gemerkt.
De patrijs is een bescheiden verschijning met zijn grijsbruine verendek. Hij lijkt een beetje op een fazant of kwartel. Als je ernaar op zoek bent, moet je heel goed kijken en geluk hebben. Je kunt tien keer door een leefgebied van de patrijs lopen en er niet eentje zien, en de keer erna zie je er opeens twintig tegelijk.
We weten eigenlijk te weinig van deze vogel, maar als je het ideale patrijsgebied vergelijkt met het huidige agrarische landschap, dan snap je meteen waarom hij het moeilijk heeft. Op het huidige platteland redt de patrijs het absoluut niet meer. De ruige, beschutte plekjes waar hij zijn nesten bouwde, zijn bijna helemaal verdwenen.
De insecten die vooral de kuikens als voedsel nodig hebben, zijn er steeds minder en de grootschalige maai- en oogstmethodes die we tegenwoordig hanteren, zijn dramatisch voor de nesten. Bovendien liggen na het oogsten de jongen ook nog eens open en bloot voor de vos of de havik.
Tenslotte zouden pesticiden ook nog een oorzaak kunnen zijn.
Hoe het ook zij: zonder hulp is de patrijs in ieder geval binnen afzienbaar termijn uit Nederland verdwenen. Dat mag niet gebeuren en daarom is 2013 uitgeroepen tot het Jaar van de Patrijs.

Hoe kunnen we de patrijs redden ?
Om een levensvatbare populatie te laten bestaan, heb je dichtheden van minimaal 5 tot 10 patrijzen per km2 nodig.
Als we dat voor elkaar willen krijgen, is een soort landbouw nodig waarin ook aandacht is voor natuur en landschap. Dat is landbouw met brede en natuurlijk beheerde akkerranden en ruigtes, samen met heggen en houtwallen. Erfranden helpen ook, bijvoorbeeld een brede grasstrook met kruiden als overgang naar een aangrenzend akker- of grasland. Of koren zaaien, dat in de winter blijft staan, zodat de vogel ook in dat jaargetijde bescherming en voedsel vindt.
Allemaal prima voorzieningen voor de patrijs en het is ook nog eens goed voor veel andere flora en fauna en dus voor de biodiversiteit.
Vrijwilligers tellen minimaal twee keer per jaar de patrijzen.
Op die manier wordt snel duidelijk of de maatregelen effect hebben, of dat er iets anders moet worden bedacht om de patrijs van de ondergang te redden.

woensdag 10 april 2013

Biodiversiteit in de Oisterwijkse bossen.


Oisterwijk staat bekend om zijn bossen en vennen, maar de versnippering ervan is niet zo gunstig voor de biodiversiteit.
De gemeente doet er alles aan om dat te verbeteren.
De ontwikkeling rondom het voormalig MOB complex en het verplaatsen van Camping De Reebok, die in een Natura 2000 gebied ligt, zijn daar goede voorbeelden van. Het B-team mag daarbij vaak advies geven.
Ook Natuurmonumenten, redder en nu dus jubilerend eigenaar van een groot gedeelte van de Oisterwijkse bossen, zet zich in voor verbetering van de biodiversiteit.
Tijdens de afgelopen periode zijn daarvoor kapwerkzaamheden uitgevoerd.  Op verschillende plekken in het bos kon je machines aan het werk zien die vooraf gemarkeerde bomen verwijderden. Op die manier is het bos gedund en zijn er open plekken ontstaan en meer licht en ruimte.
Veel dieren, zoals bijvoorbeeld mieren, zijn gebaat met open en zonnige plekken. Ook planten en loofbomen krijgen er een kans en zo ontstaat een gevarieerder bos, een bos met kruiden, struiken, loofbomen en dood hout.
Dood hout is erg belangrijk, want 50% van de biodiversiteit zit in dood hout. Het zit vol schimmels, insecten en bacteriƫn.
Veel aandacht is er voor de bosranden, zij krijgen een meer natuurlijkere overgang, een zogenaamde rafelige strook. Hierdoor ontstaat er een meer kruidachtige vegetatie van allerlei plantensoorten en zullen ze ook meer vogelsoorten aantrekken, zoals de nachtzwaluw en de geelgors. Reptielen als de levendbarende hagedis kunnen hier ook van profiteren.
Kruiden geven bovendien veel kleur en trekken daardoor insecten aan: dag- en nachtvlinders, kevers, wilde bijen en hommels. Die vormen op hun beurt weer larven en zijn dus een voedselbron voor vogels en zoogdieren.

Heel nuttig werk dus ! Het vindt overigens al tientallen jaren plaats en langzaam maar zeker zijn op die manier de voormalige productiebossen omgevormd van dichte, donkere bospercelen, die als een akker vol stonden met grove den, tot  bossen met voldoende variatie aan soorten bomen en planten.
Door de jaren heen is daarin ook al het aantal diersoorten toegenomen.
Nu het eindbeeld in zicht is, betekent dat niet dat het werk ophoudt.
Er zullen altijd ingrepen nodig blijven, bijvoorbeeld om op de heideveldjes en de oevers van de vennen het oprukkende bos tegen te houden.
Ook de populariteit onder recreanten, die het bos als meer dan honderd jaar weten te vinden, blijft onverminderd groot. Er moet dus voortdurend gewerkt worden aan een “beleefbaar” en toegankelijk bos, waarin iedereen ook de komende honderd jaar kan komen genieten.

woensdag 6 maart 2013

Het gemeentelijk beleid rondom de kap van bomen.


Het kapbeleid van de gemeente Oisterwijk is vastgelegd in de Bomenverordening 2010 gemeente Oisterwijk
Daarin staat dat wanneer perceeleigenaren een boom willen rooien, ze verplicht zijn een kapvergunning aan te vragen, beter gezegd een omgevingsvergunning voor de activiteit “kappen”. Voor alle houtopstanden met een minimale doorsnede van 20cm is zo’n vergunning nodig. De aanvraag ervan wordt vervolgens beoordeeld aan de hand van een toetsingsformulier waarop het belang voor het behoud van de boom wordt afgewogen tegen het belang van de maatregel.

Goed geregeld zou je zeggen, maar toch is dat niet zo .
Het systeem werkt namelijk niet goed.
Dat komt vooral omdat de te hanteren criteria voor het behoud van bomen niet in de juiste verhouding staan tot de criteria voor het verwijderen ervan. In de checklist is bijvoorbeeld nauwelijks tot geen aandacht voor de biodiversiteitwaarde en landschappelijke waarde van bomen en staat het economisch belang voorop.
Daardoor wordt vaak een vergunning verleend, terwijl dat niet zou moeten. Met een beetje schaduwwerking mag je bijvoorbeeld al kappen.
De gemeente geeft aan dat ze zich heeft voorgenomen waardevolle houtopstanden te beschermen, maar schiet op deze manier haar doel voorbij.

Als je ziet hoeveel bomen er per jaar binnen de gemeente gekapt mogen worden, ga je soms twijfelen aan het voornemen van de gemeente om waardevolle houtopstanden te beschermen en dat ook nog eens, volgens eigen zeggen, via een snelle en klantvriendelijke afhandeling, zonder overbodige regelgeving.
Als dat zo is, dan moet het huidige systeem flink op de schop.
De onvolkomenheden die er in zitten moeten er uit en er moet vooral meer aandacht komen voor biodiversiteit en landschappelijke waarde.

Het B-team heeft in het verleden, op verzoek van de gemeente, voor binnen de bebouwde kom, een lijst met monumentale bomen opgesteld, bomen die in principe niet gekapt mogen worden. Voor alle andere is een omgevingsvergunning “kappen” noodzakelijk en bij het verlenen daarvan is het dus belangrijk is dat de criteria, ook die met betrekking tot handhaving en herplantplicht, zodanig worden bijgesteld dat een boom een eerlijke kans heeft te mogen blijven staan.
In het Groenprogramma Oisterwijk 2013-2016 zal dit nieuwe “kapbeleid” worden opgenomen. Het B-team zal daarbij worden betrokken en hopelijk een belangrijke stem hebben.

dinsdag 5 februari 2013

Hoe stel je de aandacht voor biodiversiteit veilig ?

De jongeren van nu, de moderne burgers, hebben over tien, twintig jaar de houding die ze op dit moment ontwikkelen nog steeds: we doen het zelf wel !
Prima, maar gevaarlijk als ze daarbij de opvatting hebben dat het niet zo’n vaart zal lopen met het probleem van de biodiversiteit.
Hoe kunnen we nu zorgen dat we de ontwikkeling stimuleren die echt nodig is: beschermen en verbeteren van de biodiversiteit.
Naar mijn idee niet door je als voorloper op te stellen, maar door te ondersteunen en te adviseren en niet te ingewikkeld te doen.
Natuurlijke processen zijn op zichzelf al complex genoeg.
Overheden, bedrijven, natuurorganisaties moeten dus volgens mij niet op de voorgrond treden en vaandeldrager spelen, maar juist min of meer onzichtbaar ondersteunen, meewerken en/of adviseren: “first follower”
zijn, zoals dat heet. Leiden door te volgen ! Dat werkt veel beter !
Ik las deze opvatting ook in het door Thomas van Slobbe geschreven rapport Hoezo Natuur van de Stichting wAarde. Hij wijst daarin op een filmpje op You Tube, waarin duidelijk te zien is hoe het “First follower” zijn werkt. Het filmpje heet Leadership lessons from a dancing guy en is gemaakt door Derek Sivers. Je kunt het zelf op You Tube bekijken.
Thomas Slobbe geft de volgende toelichting: Het filmpje start met een dansende jongen in een grote groep mensen. Je ziet hoe na enige tijd een andere jongen mee gaat dansen en vervolgens de derde. Gaandeweg sluiten steeds meer mensen zich aan en tenslotte is bijna de hele menigte aan het dansen.
Wat de eerste volger doet is cruciaal: hij laat aan iedereen zien dat je gerust kunt volgen en nodigt uit mee te doen. Zo wordt hij leider door te volgen: “the first follower”.
Als de tweede volger mee gaat doen, is dat als het ware het bewijs dat de eerste de juiste keuze heeft gemaakt en dan is het omslagpunt bereikt.
Want drie is een groep en een groep is nieuws en iedereen wil daar bij horen !
Als je dus wilt bereiken dat biodiversiteit in de nabije toekomst echt belangrijk blijft, wordt dan moedig de “first follower” en laat anderen zien hoe je moet volgen !

dinsdag 1 januari 2013

2012, het jaar van de bij


2012, het jaar van de bij, ligt achter ons.
Heel belangrijk is de aandacht die er was voor zowel de honingbij als de wilde bijen. Onze voedselvoorziening is er namelijk voor minstens 30% van afhankelijk en er sterven wereldwijd, ook in Nederland, veel te veel bijen.
Hoe komt dat nou ?
Bestrijdingsmiddelen zijn een belangrijke oorzaak, ze worden in de land- en tuinbouw gebruikt tegen luizen, die zich daardoor niet meer kunnen voortplanten. Hoera, de plaag bestreden, maar ze werken helaas op alle insecten en dus ook op bijen. 
Verbieden dus, net als in Frankrijk en Duitsland.
Daarnaast is het zo, dat het Nederlandse landschap sterk verschraald is als het gaat om het aanbod van bloemen en dus hebben de bijen het moeilijk, want er is minder stuifmeel en nectar te halen. Dat verzwakt hun conditie, waardoor ze bevattelijker worden voor parasieten. Parasieten veroorzaken een wintersterfte onder de bijen van wel 30%, terwijl volgens imkers 10% normaal is.
De leefomstandigheden voor bijen moeten dus beter, vooral in steden en dorpen, waar normaal gesproken een grote variatie aan bloemen en planten is. We kunnen daar de overlevingskans van bijen flink vergroten door bijvoorbeeld bermen minder vaak te maaien, bijvriendelijke bloemen te zaaien of plekken te maken waar ze kunnen wonen.
Veel gemeenten zetten zich gelukkig al in voor bijen en andere insecten om zo de biodiversiteit te vergroten. Ze proberen groengebieden te verbinden, zodat planten en dieren zich gemakkelijker kunnen verspreiden, ze geven subsidie voor groene daken en gevels, ze bestrijden milieuvriendelijk het onkruid of adviseren om drachtplanten te kiezen. Dat zijn planten die veel nectar en/of stuifmeel leveren.
En wat gebeurt er in de gemeente Oisterwijk ? 
Natuurmonumenten organiseerde in 2012 bijenspeurtochten met honingproeven voor kinderen van 4 tot 6 jaar, het IVN organiseerde een lezing over de honingbij, kende de HelpDeBijQuiz, bood de mogelijkheid tot het maken van een insectenhotel en had andere bijenactiviteiten. De gemeente zaaide braakliggende terreintjes in met een bijvriendelijk akkerrandmengsel en het B-team Oisterwijk diende haar daarbij van advies. 
Bovendien bestrijdt de gemeente alleen wespen en bijen in geval van gevaar. Hopelijk doet u als burger dat ook, maar de beste manier om de bijen te helpen is dus te zorgen voor meer bloeiende planten en struiken en bomen, zoals bijvoorbeeld blauwe regen, meidoorn, maagdenpalm, lavendel, appel, kers of linde. Iedereen met een eigen tuin of  balkon kan dat.
Het B-team tenslotte moest maar weer eens een biodiversiteitsmarkt houden, waarop drachtplanten te koop zijn en de gemeente kan in de nieuwbouwstraten best wel bijvriendelijke bomen planten en in de bloembakken die hier en daar verschijnen kunnen bijvoorbeeld afrikaantjes. 
Mogelijkheden genoeg dus.